Nodig
8 kokindjes (zachte dropjes), 12 cocktailprikkers, bak (ongeveer 10 cm diep), eetlepel, afwasmiddel, water, 15 minuten
Stappen
Vul de bak met water en doe een eetlepel afwasmiddel in de bak. Roer voorzichtig in de bak water, zodat er geen schuim komt. Maak een kubus met dropjes en prikkers, met de dropjes als hoeken. Wat zou er nu gebeuren?
Maak je handen nat met zeepwater en houd de kubus helemaal onder water. Haal de kubus weer uit het water. Doop de zijkanten om de beurt in het water.
Uitleg
Het zeepwater maakt een vlies tussen de prikkers. Als je de verschillende kanten in het zeepwater doopt, dan krijg je een zeepkubus in het midden van de kubus van prikkers en dropjes.
Een kubus heeft acht hoekpunten en twaalf ribben. Bij dit proefje zijn de dropjes de hoekpunten en de prikkers de ribben van de kubus. De hoekpunten en ribben vormen samen zes open zijvlakken.
Als je zo’n open zijvlak in zeepwater houdt, dan ontstaat er een dun vlies. Het vlies is een soort zeepbel, die niet bol maar vlak is. Het vlies bestaat uit een dun laagje water met aan de buitenkant moleculen (kleine deeltjes) van het afwasmiddel.
Als je meerdere zijkanten van de kubus in het zeepwater houdt, dan blijven de vliezen van die zijkanten aan elkaar plakken. Als je alle kanten van de kubus in het zeepwater hebt gehouden, dan vormen de vliezen een kleine zeepkubus. De zeepkubus zit met schuine vliezen vast aan de prikkers en dropjes.
De moleculen van het afwasmiddel trekken elkaar aan. Een gewone zeepbel krijgt hierdoor zijn bolle vorm. De moleculen van het afwasmiddel proberen namelijk een zo klein mogelijk oppervlak te maken. De kleine zeepkubus ontstaat ook doordat de moleculen een vlies met een zo klein mogelijk oppervlak proberen te maken.
